Willem Elsschot: biografie

1882
Alphonsus Josephus De Ridder wordt op 7 mei om 10 uur in de voormiddag te Antwerpen geboren als achtste en voorlaatste kind uit het huwelijk van Christianus de Ridder, bakker aan de De Keyserlei 32 (later hernummerd 52), met Adella van Elst. Vier kinderen uit dit gezin zijn jong gestorven.

1888-1893
Ontvangt lager onderwijs op de Antwerpse Gemeenteschool in de Van Maerlantstraat. Gedrag en ‘leerzaamheid’: zeer goed.

1893-1898
Volgt voortgezet onderwijs aan het Athenée Royal, het Koninklijk Atheneum, waar het onderwijs in het Frans gegeven wordt. Doubleert zowel de zevende als de zesde klas in de ‘Section des humanités anciennes’, wordt daarna overgeplaatst naar de handelsafdeling, de vijfde klas van de ‘Professionelle’; na een verblijf van drie maanden in de vierde klas wegens baldadigheid van school verwijderd. Lichtpunten: de turnlessen en de lessen Nederlands van vooral Pol de Mont en M. De Chateleux, bij wie hij de prijs voor Nederlands behaalt. Schrijft zij eerste gedicht ‘In de Retenue’ en is met Ary Delen medeoprichter van het leesgezelschapje ‘Flandria’. Verhuizing naar Cuylitsstraat 87, waar vader gaat rentenieren.

1899-1901
Loopjongen bij de graanhandel Kahn & Schoen in de Beddenstraat, later bij de scheepsagentuur Tonnelier & Schepens, Sint-Paulusstraat 30. Bohémienbestaan, schrijft eenentwintig romantische jeugdgedichten, sluit zich aan bij de anarchistische beweging van ‘De Kapel’ en bij de ‘Bende van Kryn’, uit wier midden het initiatief voor de oprichting van het tijdschriftAlvoorder (1900-1901) ontstaat. Maakt onder eigen naam zijn literair debuut in dit tijdschrift; publiceert zeven gedichten in Alvoorder en één gedicht in het Nederlands-Vlaams blad De Arbeid. Ontmoet Jeanetta Josephina (Fine) Scheurwegen uit Berchem. Wordt op 29 augustus 1901 vader van een zoon, Walter. Heeft zich inmiddels op voorspraak van zijn broer Karel en na een toelatingsexamen laten inschrijven op het Institut Supérieur de Commerce d’Anvers, het Hoger Handelsinstituut.

1901-1904
In zijn studententijd actief lid van de Vlaamsgezinde NSK, de Nederlandse Studenten Kring, waarvoor hij ‘epossen’ schrijft en liederen als ‘Spaanse ban’ en ‘Schele Vanderlinde’. Brengt zijn studieverlof met Fine en Walter door in Blauberg in de Kempen. Behaalt in augustus 1903 met ‘grote onderscheiding’ het diploma van Licenciaat in de Handels- en Consulaire Wetenschappen; een jaar later ‘met onderscheiding en eervolle vermelding’ het diploma van de hogere graad in deze studiën. Publiceert het eerste ‘Moeder’-gedicht (‘Moeder, mij heugen de dagen maar nauw,’), alsmede ‘Herfstgroet’ en ‘De zee’ in Jong Holland, maandschrift voor Groot-Nederland (1902).

1904-1907
Werkt achtereenvolgens bij de Société Coloniale Anversoise in de Rubensstraat en de Banque de Crédit Commercial in de Huidevettersstraat. Laat zich op 31 augustus 1906 bij het Antwerpse bevolkingsregister uitschrijven met bestemming Buenos Aires, maar treedt in feite te Parijs in dienst van de zakenman Alfredo H. Bustos, inspecteur van het Ministerio de Obras Públicas de la Républica Argentina. Neemt zijn intrek in een familiepension in de rue d’Armaillé, schrijft daar één ‘Moeder’-gedicht. Komt op een inspectiereis met Bustos in contact met Werf Gusto te Schiedam, alwaar hij op 1 december 1907 in dienst treedt als chef-correspondent. Het baantje in Parijs doet hij over aan zijn vriend Julius (Jules) Valenpint.

1908-1911
Rotterdamse jaren. Woont aanvankelijk, nog alleen, in pension bij de weduwe D.M. Hoen-van Zuylen en daarna bij de half Antwerpse familie Van Laarhoven, beide op de Claes de Vrieselaan. Huwt op 8 augustus 1908 te Berchem met Joséphine Scheurwegen en echt Walter. Het gezin vestigt zich op het adres Snellinckstraat 7a; na de geboorte van Adèle (1909) verhuist men via nummer 22 naar 49a in dezelfde straat. In 1911 volgt de geboorte van Willem. Na zijn ontslag op 31 augustus 1911 bij Werf Gusto treedt hij in dienst bij ‘Machinefabriek Delftshaven. Scheepswerf A.C. De Ridder’ als boekhouder en correspondent. Te Rotterdam schijft hij een tiental gedichten (waarvan negen ‘Verzen van vroeger’) die hij met negen eerdere gedichten persklaar maakt in ‘Het Cahier’, opgedragen aan zijn vriend René Leclercq. Schrijft op aandringen van zijn collega bij Werf Gusto Anna Christina van der Tak zijn memoires over het Parijse familiepension: op 1 september 1910 voltooit hij het manuscript van Villa des Roses.

1912-1914
Brusselse jaren. Vanaf begin 1912 als boekhouder in dienst bij Herz & Wolf, gelatinefabriek te Vilvoorde. Woont achtereenvolgens te Sint-Gillis en Oudergem. Geboorte van Anna (1912). Werkt vanaf september 1912 mee aan La Revue Générale Illustrée, model voor het Wereldtijdschrift uit Lijmen, met Valenpint als uitgever. Zegt begin 1913 zijn baan op en wordt medevennoot van de Revue; vanaf het najaar zelfstandig uitgever ervan onder de gewijzigde titel La Revue Continentale Illustrée met René Leclerq als hoofdredacteur. Verhuist naar Emile Bockstaellaan 237 te Laken. Vanaf 1913 verschijnt de voorpublicatie van Villa des Roses onder de schrijversnaam Willem Elsschot in drie opeenvolgende nummers van Groot Nederland; de boekuitgave volgt in november bij C.A.J. van Dishoeck te Bussum. De memoires over de schooljaren op het Atheneum, voltooid in maart 1913, verschijnen als Een ontgoocheling in Groot Nederland, augustus 1914. Diezelfde maand vlucht het gezin voor de Duitse troepen naar het ouderlijk huis te Antwerpen.

1914-1918
Wordt secretaris van het Provinciaal Oogstbureel, dat hij spoedig geheel in handen heeft. Voltooit op 1 april 1915 het manuscript van De Verlossing, dat vanaf augustus 1916 in drie opeenvolgende nummers van Groot Nederland wordt voorgepubliceerd. Een versie van Een ontgoocheling met veel streektaal verschijnt vanaf 12 februari 1916 in acht opeenvolgende nummers van het weekblad Het Toneel. Woont sinds december 1915 op de Mechelsteenseweg 162. Schrijft de eerste versie van Lijmen. Verzet zich, met andere kunstenaars en intellectuelen, tegen het Duitse voornemen om Vlaanderen en Wallonië bestuurlijk te scheiden. Geboorte van Jan (1917) en Ida (1918).

1919
Van februari tot juni Antwerps correspondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Richt samen met Léonce Leclercq, broer van René, een reclamebureau op, ‘La Propagande Commerciale’, met een vestiging in Antwerpen, Groenplaats 1, en een in Brussel, 11 rue de la Reinette (Pippelingstraat). Betrekt met zijn gezin het huis Lemméstraat 19 (later hernummers 21) ‘dat van de reklame komt’.

1920
Uitgever van La VIIme Olympiade et les Fêtes d’Anvers. Guide-Programme. Textes officiels avec plans. Verschijning van Een ontgoocheling bij de Antwerpse uitgeverij S V ‘Lectura’. Dood van zijn vader.

1921
Verschijning van de herdruk van Villa des Roses en de eerste boekuitgave van De verlossing bij Van Dishoeck. Tevens brengt deze een licentie-uitgave van Een ontgoocheling op de Nederlandse markt.

1923
Voltooit op 20 januari 1923 het manuscript van Lijmen, dat vanaf april/mei in drie opeenvolgende nummers van De Vlaamsche Gids wordt voorgepubliceerd. Jan Greshoff weet zijn vriend de uitgever A.A.M. Stols voor het boek te interesseren. Een poging om de auteur te bereiken via Ary Delen strandt: ‘Wat Elsschots Lijmen betreft, ik deed al wat ik kon. Maar die man is zoo slordig, dat er geen bepaald antwoord van hem te krijgen is.’ (Delen aan Greshoff, 17.12.1923). Leclercq & De Ridder geven het prestigieuze De Juweelenstoet uit, met teksten van de laatste.

1924
Verschijning van de boekuitgave van Lijmen bij L.J. Janssens en Zonen te Antwerpen. Staakt voorlopig zijn literaire activiteiten.

1925
Uitgever van Mémorial Jubilaire du Cardinal Mercier 1874-1924. Lodewijk de Haas, Elsschots opvolger bij Werf Gusto, sluit zich aan als vennoot bij ‘La Propagande Commerciale’.

1926
Dood van zijn moeder.

1927
Uitgever van Mémorial du Cardinal D.J. Mercier 1851-1926. (Derde, uitgebreide druk, verschenen na de dood van de kardinaal van Mechelen).

1928-1929
Bouw van een vakantiehuisje aan zee. ‘Huize Kerkepanne’ te Sint-Idesbaldus. Vanaf 1929 brengt het gezin daar de vakanties door.

1930
Uitgever van Livre d’Or de l’Exposition Internationale Coloniale, Maritime et d’Art Flamand Anvers 1930

1931
Uitgever van Livre d’Or du Centenaire de l’Indépendance Belge. Maakt een einde aan het compagnonschap met Leclercq en De Haas en begint voor eigen rekening een reclamebureau.

1932
Verschijning van de tweede druk van Lijmen, met houtsneden van Henri van Straten, bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam. Publiceert, door bemiddeling van Ary Delen en Jan van Nijlen, de ‘Verzen van vroeger’ in Forum. Bouwt zijn reclamebureau uit met de publikatie van een Almanak der Kroostrijke Gezinnen. In totaal zal deze vijf maal verschijnen.

1933
Ontmoeting met Menno ter Braak en Jan Greshoff. De laatste stimuleert hem ertoe weer te gaan schrijven: Kaas is het directe gevolg. Het verschijnt in Forum en in boekvorm bij Van Kampen te Amsterdam. De geboorte van zijn eerste kleinkind Jan Maniewksi inspireert hem tot Tsjip.

1934
Schrijft, onder invloed van Greshoff, opnieuw opstandige verzen: ‘Brief’ en ‘Van der Lubbe’. Verschijning van Verzen van vroeger (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem), de herdruk vanEen ontgoocheling (met een inleiding van J. Greshoff) en Tsjip (eerst als feuilleton in Forum). Kaas wordt bekroond met de Prijs der Vlaamse Provinciën.

1935
Eerste publicatie van ‘Spijt’.

1936
Verschijning van een (gecensureerde) Duitse vertaling van Tsjip en van een Tsjechische vertaling van Kaas en Tsjip. In Nederland verschijnt de herdruk van Tsjip, uitgebreid met ‘Achter de schermen’.

1937
Verschijning van Pensioen, eerst in het Elsschot-huldenummer van Groot Nederland en daarna in boekvorm. Deense vertaling van Tsjip.

1938
Brengt zijn volledige literaire productie onder bij Van Kampen. Schrijft op aandringen van Ter Braak een vervolg op Lijmen: Het been. Ontvangt de Prijs der Vlaamse Provinciën voorPensioen. Familieproblemen rondom kleinzoon Jan ‘Tsjip’ Maniewski. Maakt de novemberwandeling uit Het dwaallicht.

1939
Regisseert ontvoering van ‘Tsjip’ uit Polen en verwerkt dit in De leeuwentemmer. Schrijft ‘Brief aan Walter’, dat in 1967 postuum gepubliceerd wordt.

1940
Vlucht bij de Duitse inval met het gezin naar Frankrijk. Verschijning van De leeuwentemmer, het vervolg op Tsjip. Geeft de laatste Almanak der Kroostrijke Gezinnen uit, de editie 1940/1941

1941
Raakt door de oorlog zijn inkomsten uit de reclame kwijt. Wordt gedwongen Huize Kerkepanne te verkopen. Schrijft moeizaam aan Het tankschip, bestemd voor publikatie in Criterium. Voegt een nieuw hoofdstuk toe aan Kaas. Verwerft de concessie voor de publiciteit in Snoeck’s Alamanakken.

1942
Verschijning van de uitgebreide derde druk van Kaas en van Het tankschip. Neemt voor de eerste keer van zijn leven zitting in een literaire jury, die voor de Leo J. Kryn-prijs, ingesteld door de weduwe van zijn jeugdvriend Kryn. Na de toekenning van de prijs aan Louis Paul Boon ontstaat een ‘harde vriendschap’ met hem. Verwerft de concessie voor de publiciteit inHandel en distributie. Frans Smits publiceert de studie Willem Elsschot. Zijn leven, zijn werk en zijn beteekenis als prozaschrijver en dichter.

1943
Verschijning van een uitgebreide herdruk van Verzen bij Manteau, het begin van een reeks licentie-uitgaven voor de Vlaamse markt. Vertaalt Genezing door Aspirine van en voor Gerard Walschap, maar wordt gebruuskeerd. In Amerika verschijnt door bemoeienis van Gijsen en Greshoff een herdruk van Tsjip en De Leeuwentemmer.

1944
Voltooit het manuscript van Het dwaallicht. Bevrijding van Antwerpen, ontvlucht de V2-bommen naar Brussel.

1945
Herstelt het contact met de Nederlandse uitgever en vrienden.

1946
Verschijning van Het dwaallicht in het Nieuw Vlaams Tijdschrift en bij Van Kampen. En opnieuw een uitgebreide editie van Verzen.

1947
Schrijft het ‘Borms’-gedicht, dat hem van zijn collega’s zal vervreemden. Bestrijdt in nauw overleg met Van Kampen zijn belastingperikelen.

1948
Verschijning van een Indonesische vertaling van Kaas. Toekenning van de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaams verhalend proza aan de schrijver van Het dwaallicht.

1949
Treedt toe tot de redactieraad van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Stopt definitief met het schrijven van letterkundig werk.

1950
Kent als jurylid met weinig enthousiasme de Leo J. Kryn-prijs toe aan Hugo Claus. Schrijft schoolopstellen in naam van zijn kleinzoon Fons. En jaarlijks een mosterdgedicht voor de weduwe Ferdinand Tierenteyn in Snoeck’s Alamanak.

1951
Schrijft een gedicht op Richard Minne voor het Vriendenboek ter gelegenheid van Minnes 60e verjaardag. Wordt als eerste Vlaming bekroond met de Nederlandse Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre.

1952
Elsschots bekroning en zijn zeventigste verjaardag worden officieel gevierd met een plechtige zitting in de Feestzaal van de Stedelijk Middelbare en Hogere Technische School voor Handel en Administratie te Antwerpen op zondag 11 mei. Van Kampen verzorgt de uitgave van de feestredes door Frans Smits, Albert Westerlinck, Raymond Herreman en Martinus Nijhoff. Verschijning van de uitgebreide herdruk van de studie van Frans Smits en van de Duitse vertaling van Kaas.

1954
Verschijning van de luxe-editie van de Gedichten, gedrukt op de handpers van zijn schoonzoon Gerorges Kelner. Deze uitgave bevat de eerste officiële publicatie van het ‘Borms’-gedicht

1957
Op 7 mei 1957 wordt Elsschot vijfenzeventig jaar. Zijn Verzameld werk verschijnt in één boekdeel bij Van Kampen. De auteur leest in verschillende Nederlandse steden voor uit eigen werk, daarbij ondersteund door Simon Carmiggelt.

1960
Willem Elsschot overlijdt op 31 mei om vijf voor vier in de namiddag te zijnen huize, Lemméstraat 21. De volgende dag sterft zijn vrouw. Postuum wordt hem de Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan toegekend.

Deze biografie is afkomstig uit: Willem Elsschot, Brieven, verzameld en toegelicht door Vic van de Reijt met medewerking van Lidewijde Paris, Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam 1993.

Terug naar boven